Vlamboogrisico voor werknemers of aannemers

Vlamboogrisico voor werknemers of aannemers is afhankelijk van meerdere factoren en zou je als volgt kunnen formuleren:


Risico = kans x gevolg – veiligheidsmaatregelen

Kans

Iedereen die aan of in de nabijheid van elektrische installaties met onbeschermde delen die onder spanning staan werkt, heeft de kans om blootgesteld te worden aan vlambogen. De kans neemt toe met de frequentie waarmee iemand werkzaamheden onder spanning uitvoert. Over het algemeen zijn het installatieverantwoordelijken, werkverantwoordelijken en aannemers die door de aard van hun werkzaamheden de grootste kans hebben op blootstelling aan een vlamboog.

Gevolg

Het gevolg van blootstelling aan een vlamboog varieert van geen letsel tot fatale verwondingen. Letsel door vlambogen wordt veroorzaakt door hoge thermische energie, rondvliegende metaaldeeltjes, giftige dampen en een drukgolf. Bij het bepalen van de ernst van het gevolg wordt uitgegaan van de vrijkomende energie (gemeten in de eenheid cal/cm²) tijdens een vlamboog. Bij een energie onder de 1,2 cal/cm² zijn de gevolgen op zijn hoogst tweedegraads brandwonden. Bij een energie boven de 1,2 cal/cm² kunnen er derdegraads brandwonden optreden en boven de 12 cal/cm² kunnen de gevolgen fataal zijn.

Veiligheidsmaatregelen

Veiligheidsmaatregelen verlagen het vlamboogrisico voor werknemers of aannemers. Deze maatregelen worden gebaseerd op de maximale vlamboogenergie die tijdens een vlamboog kan vrijkomen. Dit kan met een vlamboogstudie worden berekend. Veiligheidsmaatregelen bestaan doorgaans uit periodiek onderhoud van elektrische installaties, training voor uitvoerenden, vlamboogbestendige persoonlijke beschermingsmiddelen, goede werkprocedures en audits om de naleving van de maatregelen te controleren en zo nodig bij te kunnen sturen.

Tot slot

Je zou kunnen denken: waarom zijn veiligheidsmaatregelen als factor opgenomen in de bovenstaande formule? Na het invoeren van veiligheidsmaatregelen wordt toch zowel de kans als het gevolg verminderd en volstaat de formule: kans x effect? Dat is alleen waar als er geen menselijke factor in het spel is bij het navolgen van de veiligheidsmaatregelen. Dat PBM's beschikbaar zijn, is geen garantie dat ze ook gedragen worden. Dat er goede werkprocedures zijn, wil niet zeggen dat ze perfect worden opgevolgd. Met andere woorden, de naleving van veiligheidsmaatregelen is de factor die bepaald hoe groot het vlamboogrisico daadwerkelijk is.


Thermografische inspectie: een groot risico?

Thermografische inspectie is een veelvuldig gebruikt middel om zwakke plekken in elektrische installaties op te sporen zodat er preventieve maatregelen genomen kunnen worden. Een dergelijke inspectie kan gecombineerd worden met een NEN 3140 inspectie om ervoor te zorgen dat elektrische installaties en procedures aan alle wettelijke veiligheidseisen te voldoen. In sommige gevallen wordt een thermografische inspectie zelfs verplicht door verzekeraars. Aan de ene kant is thermografie een manier om vlamboogrisico aan het licht te brengen, maar aan de andere kant kan de handeling zelf ook een vlamboog veroorzaken. Tijdens de inspectie is het namelijk onvermijdelijk dat de inspecteur zijn werk doet op korte afstand van niet-geïsoleerde actieve delen. Voor een goed resultaat is het namelijk noodzakelijk om verdeelkasten te openen en afschermingen te verwijderen. Als een aannemer of installatieverantwoordelijke ingeroepen moet worden om verdeelkast te openen en de afscherming te verwijderen, lopen er voor een inspectie dus twee personen risico op blootstelling aan vlambogen. Hoe groot het vlamboogrisico is tijdens een thermografische inspectie is alleen vast te stellen aan de hand van een vlamboogstudie. Als er geen vlamboogberekening is uitgevoerd voor de te inspecteren verdeelkasten, dan zou de inspecteur eigenlijk de zwaarste vlamboogbestendige PBM’s moeten dragen die er op de markt verkrijgbaar zijn. Als er wel een vlamboogstudie is uitgevoerd en de verdeelkasten zijn voorzien van vlambooglabels, dan moeten de PBM’s gedragen worden die adequaat zijn voor de berekende vlamboogenergie.